zondag 28 november 2010

(C 28-11-’10) Dertig minuten per dag

Een half uur bewegen per dag, dat is toch niets. Het schijnt het minimum te zijn om redelijk gezond te blijven. Een half uur per dag. Toch zijn er dagen dat ik het bijna niet haal moet ik tot mijn schande vaststellen. Dankzij de Pfeiffer (eigenlijk CMV) heb ik zo weinig energie dat zelfs een half uur per dag er soms niet inzit.

Dansen, eigenlijk vind ik het heerlijk om te dansen, maar wanneer ik ergens ben waar gedanst wordt dan ben ik steevast de laatste die zich aan een dans waagt, en negen van de tien keer klinkt het laatste nummer als ik net de smaak te pakken krijg. Hoe suf. Thuis dansen doe ik een enkele keer, cd-speler lekker wat harder en meebewegen maar. Leuk. Toch ben ik het gauw zat om zo in mijn eentje in de kleine woonkamer te dansen. Net of het nergens op slaat, als je alleen en in je huiskamer danst.

Wat voor soorten bewegen heb je nog meer, voor een niet-sportief aangelegd type als ik. Lopen, fietsen. Wanneer ik ga werken dan loop ik tweemaal tien minuten en fiets ik ongeveer tweemaal tien minuten, totaal veertig minuten. Ik zit echter al bijna vier maanden thuis, op het moment werk ik slechts één ochtend, dus dat is één dag veertig minuten, per week. Daarnaast ga ik één ochtend zwemmen: dat is twee keer vijftien minuten fietsen en ongeveer vijfenveertig minuten zwemmen. Dat is mooi, daar win ik een dag mee, omdat ik op die manier aan twee keer dertig minuten kom. Er wordt dan wel uitgebreid koffie gedronken om bij te komen voordat ik weer terug naar huis fiets.

Thuis heb ik een looptrainer staan, eigenlijk weet ik nog steeds niet goed wat voor een apparaat het precies is. De beweging die je maakt lijkt op Nordic Walking, met van die loopstokken. Ben ik een keer de deur niet uit geweest dan doe ik mijn best om nog even een halfuur op het apparaat te gaan. Desnoods twee keer vijftien minuten, als een half uur te veel van me vraagt.

Momenteel volg ik een achtweekse cursus Feldenkrais, bekkenbodem-Feldenkrais. Het blijft me verbazen hoe die hele kleine beweginkjes die je maakt bij Feldenkrais, zoveel invloed op je lijf en geest kunnen hebben. Eén van de mooiste dingen die ik hier heb geleerd is dat wanneer je om een of andere reden een beweging niet kunt maken, dat je hem dan kunt denken, en dat heeft ongeveer hetzelfde effect. Prachtig. Dit kost me ook twee keer een kwartier fietsen om heen te gaan. Dus ook wat reserves opgebouwd voor een volgende dag.

Na elke vorm van actie, en met name na denk- of leeswerk, moet ik uitrusten. Rusten tot ik een ons weeg. Hoewel, dat zal niet gauw gaan gebeuren met zo weinig beweging. Wat zal ik blij zijn wanneer ik langzaam weer wat energie voel terugkomen. Heel lang heb ik het belang en zeker de lol niet ingezien van bewegen, maar die tijd is voorbij. Juist nu ik niet veel energie heb merk ik hoe goed het is om te bewegen. Niet alleen voor je conditie, maar ook voor je humeur. Kennelijk stimuleer je door te bewegen een blijheidgevoel in je hersenen.

Dertig minuten per dag. Gelukkig, dat haal ik nog wel als ik het zo bekijk.

28-11-‘10

zaterdag 27 november 2010

(C 27-11-’10) Wil je weten wat je los moet laten? Kijk dan wat je het krampachtigst vasthoudt

Het is een worsteling tussen het vertrouwen in het leven, in het universum enerzijds, en de verscheurdheid van een moederhart anderzijds. Blij dat alles goed is afgelopen met mijn schatje, schiet ik nu weer af en toe in de stress. Hij laat niets van zich horen, en ik kan hem niet bereiken. Overdag lukt het me aardig om hem uit mijn hoofd te zetten, maar zo gauw het avond wordt en het buiten donker en koud is, dan slaat de paniek toe. Ieder telefoontje doet me opschrikken. Nooit geweten dat ik zoveel onzintelefoontjes op een dag krijg. Of ik goed verzekerd ben, vraagt een vreemde stem me. Goed verzekerd, waarvoor, waartegen. Het leven is niet te verzekeren. De paniek en de angst hebben geen prijs. Ik wil niet bang zijn, ik haat het gevoel van paniek in mijn lijf. De verkrampingen, de kou, de adrenaline en de eenzaamheid.

Het gekke is dat ik eigenlijk denk dat het goed gaat, en zeker op lange termijn heb ik er alle vertrouwen in dat het goed komt met het schatje. Waarom heb ik het dan zo krampachtig nodig iets van hem te horen. Die verdomde band, daar is hij weer.
Ik vecht om mijn gedachten om te buigen naar positieve gedachten. Er zijn momenten dat ik denk dat ik aardig heb bijgeleerd de afgelopen maanden. Halverwege de week was ik trots op mijzelf, ik had het gevoel dat ik was geslaagd voor een examen over de eerste hoofdstukken van de zelfgenezing die ik mijzelf aanleer. Ik was verbaasd over de nieuwe kracht die ik in mij voelde na de crisis rond de zoon het afgelopen weekend. In plaats van ten onder te gaan, stond ik op: Sterk, krachtig en met een enorme vechtlust. Ik was blij met mij.

Leer mij aanvaarden wat ik niet kan veranderen.

Ik ben gewend om voor hem te zorgen. Twintig jaar heb ik voor hem gezorgd, totaal zelfs drieëntwintig jaar voor hem en zijn broer samen, zonder mijn zorgen redde hij het niet. Wat een verantwoording. Nu moet ik hem laten gaan, leren dat hij zijn eigen fouten moet en mag maken. Ik vind het moeilijk, wil hem nog beschermen, maar ik ben geen verzekering. Niet meer. Bent u goed verzekerd meneer? Ik wil mij niet verzekeren, ik wil het zelf doen. Ik wil het leven leven en alles ervaren dat daarbij hoort. Laat mij los, laat me op mijn bek gaan, laat me zelf op mijn eigen bek gaan.

Okee, mijn schatje, ik laat je gaan.

Alles en iedereen is je perfecte leermeester. Alles gebeurt om je geduld, wijsheid en mededogen bij te brengen.
Boeddha

27-11-'10

dinsdag 23 november 2010

(C23-11-‘10) Alles dat aandacht krijgt groeit

Ofwel, het gaat er niet om wat je tegenkomt in het leven, maar het gaat er om hoe je daar mee omgaat. Alles dat aandacht krijgt groeit. Wanneer je dat hoort denk je in eerste instantie misschien aan een bloem die groeit als je haar aandacht geeft. Het is niet alleen zo dat positieve dingen groeien als je ze aandacht geeft, ook negatieve dingen groeien wanneer je ze aandacht geeft. Dat is een van de dingen die ik leer terwijl ik bezig ben met mijn zelfgenezing. De kracht van gedachten. Wanneer je jezelf ziek kunt denken kun je jezelf ook beter denken. Het klinkt zo simpel, zo eenvoudig, maar het kost veel moeite om je deze gedachten zo eigen te maken dat je er niet meer over na hoeft te denken.

Dat je er niet meer over na hoeft te denken op momenten dat je deze simpele wijsheid het hardste nodig hebt. In ieder leven gebeuren er gruwelijke dingen, vooral op de momenten dat je er niet op bedacht bent. Voor je het weet wordt je volkomen meegesleurd in de tragiek, de hectiek van het drama. Niets menselijks is ons vreemd.

IK word wakker, het is een uur of vier in de ochtend en het is stil en donker. Langzaam kom ik terug op aarde, ik herinner me; er was iets, om dan plotseling door de realiteit bij de strot te worden gegrepen. De paniek krijgt me in haar wrede greep. Ik ben helemaal alleen op de wereld en niemand kan me helpen. Mijn verstand functioneert niet, er is alleen gevoel, gevoel, wanhoop, volkomen wanhoop. Ik schreeuw het uit, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Mijn maag en darmen kronkelen van verdriet. Alle muren komen op me af en klemmen me in, ik kan geen kant op. Elke vezel, elke cel van mijn lijf is opgevuld met rauw verdriet om dat wat me dierbaar is. De navelstreng brandt tussen mij en hem. Moederschap verteert me als nooit tevoren. De waanzin vecht met de wanhoop om de boventoon te mogen voeren. Ik verlies alle grip.

Wanneer de eerste glimp daglicht in mijn ziel doorbreekt ben ik enkele dagen verder.

Het besef begint te dagen; zo kan het niet. Dit overleef ik niet. Ik wil leven, ik wil hieruit komen. Omdat ik sinds een tijdje bezig ben met zelfgenezing, herinner ik me de kracht van gedachten. Een holle kreet totdat ik hem nodig heb. Langzaam herinner ik me: het gaat niet om wat ik tegenkom in het leven, het gaat er om hoe ik hier mee omga.

Geholpen door kracht en wijsheid van de oudste zoon lukt het me om door het verdriet en de allesomklemmende angst heen te breken. Wat gebeurt er en hoe ga ik hier mee om. Er komt een ongelooflijke vechtlust vrij. Ik ga dit redden, ik ga dit doorleven. Wij gaan dit doorleven. Langzaam lukt het me om te vertrouwen op het universum, om vanuit universele liefde deze uitdaging aan te gaan. Wij gaan dit redden en wij gaan hier sterker door worden. Geluk is een keuze. Ik kies voor geluk en voor liefde, liefde voor hen die mij het meest nastaan en waar ik mijn leven voor wil geven, maar ook liefde voor mijzelf. Ik heb genoeg op mijn brood gehad de laatste tijd. Ik wil weg uit de ellende, ik vecht mijn weg terug naar geluk. Ik heb de keuze. Vanuit deze keuze voor het licht ben ik in staat het licht uit te sturen naar mijn schatje, naar beide schatjes en naar mijzelf. En zo begin ik aan de weg terug. Zo beginnen we vol vertrouwen aan de weg terug.

Alles dat aandacht krijgt groeit.

23-11-‘10

zondag 21 november 2010

( C/ G 21-11-’10) Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan

Mijn hart is gebroken, als een spiegel van ijs
In honderdduizend scherven
Iedere scherf beschadigt mijn binnenkant,
Beschadigt mijn ziel

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf. (Kahlil Gibran)

De moeder voelt het aankomen, met angst en beven laat je hem begaan, en met een gebroken hart zit je nu met het resultaat. Het telefoontje: ‘Je moet niet schrikken, maar…’. Nooit is de schrik zo heftig als na deze aankondiging. Hoe kom je de avond door, hoe kom je de nacht door. Is er iets dat je op dit moment nog gerust kan stellen. De verhalen gaan verder, en verder, en verder. Angst, paniek. Tranen tot er niets meer over is om te laten vloeien. Schreeuwen in stilte want het is midden in de nacht, laat de buren rustig verder slapen, laat de wereld rustig verder slapen.
Opgesloten, opgepakt, twee keer op een dag. Geen grenzen kennen, de grenzen willen verleggen. Maak je geen zorgen om mij mam, echt, alles gaat goed. Een waanwereld wordt aangezien voor een echte wereld. De grote stad slokt je op, elke dag is een feest, iedere vreemde wil je tot vriend maken. De heftigheid, de gretigheid van je leefstijl is voor niemand bij te houden. Je bent een prachtig mens, geen greintje kwaad zit er in je. Ben je wellicht te mooi voor deze wereld.

Na vierentwintig uur angst even rust. Je bent nu even veilig, een ander zorgt voor je en je kunt nergens gaan. Een schijntroost voor een bloedend moederhart.

Laat hem los, hij is volwassen. Help hem niet want het helpt hem niet.
Ik schrei de ogen uit mijn hoofd voor mijn baby, mijn lieve kleine. Die verdomde band, weer en nog. Ik weet dat ik je los moet laten, ik weet dat de gevolgen voor jou moeten zijn. Het doet pijn. Ik kan de gevolgen nog niet overzien, laat staan dat jij dat kunt. Ik probeer niet vooruit te denken, maar dat lukt me niet helemaal. Pure paniek knijpt mijn strot dicht als ik me af vraag: ja maar, hoe… en wanneer, en wie…. En ik dan, hoe moet het met mij…

Mijn lieve mooie baby, mijn grote volwassen man. Daar zit je nu, en je hebt het niet eens door. Als kleine jongen snapte je de relevantie van mijn waarschuwingen al niet. ‘Pas op voor de auto’s van rechts’. ‘Maar mam, zo’n lief jongetje rijden ze toch niet aan’, zei je vol vertrouwen.

Vergeet niet dat wat nu je hart bezwaart hetzelfde is als wat je zoveel vreugde gaf.

21-11-‘10

vrijdag 19 november 2010

(C19-11-’10) Die verdomde band

Jaren geleden was De verdomde band van Claire Bretechner, een spraakmakend stripverhaal. Ik lees net dat de eerste druk van 1978 is, ik dacht dat eigenlijk dat ik veel jonger was toen ik het voor het eerst las. Ik vond het een grappig boek, maar die titel De verdomde band, wat bedoelde ze daar toch mee. Ja natuurlijk, het ging over de band tussen een moeder en haar kind: De navelstreng. Dat snapte ik, maar waarom een ‘verdomde’ band?

Kinderen zijn leuk, lief en schattig, aha, dat weten we allemaal. Nou ja, eigenlijk vond ik het maar niets, dat hele kindergedoe. Ik was een jaar of achttien en ik had niets met trouwen en niets met kinderen. Dat gevoel over trouwen heb ik heel lang volgehouden, tot voor kort dacht ik er niet eens over na dat het een optie zou zijn. Maar kinderen; ja, daar ben ik toch aan begonnen.


Nadat ik de eerste keer terug uit Afrika kwam wilde ik kinderen. In Afrika had ik gezien hoe normaal het eigenlijk was om kinderen te krijgen en te hebben. Hoe mooi het is om het leven op te vangen en door te geven. Ik wilde ook deel uitmaken van de cyclus van het leven, ik wilde oma worden. Oma worden? Ja, dat leek me geweldig. Op mijn oude dag om me heen kijken en mijn nageslacht in de tweede generatie observeren terwijl ze vredig aan het spelen waren, dat leek me wel wat. Maar om oma te worden moet je nu eenmaal eerst een moeder worden, alle nieuwe gezinsconstructies daargelaten.

Ik werd moeder, en ik werd nog een keer moeder. Twee geweldige zoons. Hoewel ik weinig of geen ervaring had met kinderen gingen een aantal dingen van het moederschap me heel natuurlijk af. In een badje stoppen, neusjes schoonblazen (misschien iets té natuurlijk), genieten van het spelen, en mijn hart bleek heel groot. Ondanks gekkigheden die het leven van buitenaf binnen bracht, hadden we een warm en liefdevol huis. 

Wat ik me nooit heb gerealiseerd van te voren, is dat je je zorgen maakt om je kinderen. Ik vond het een uitdagende taak om de zoons op weg te helpen, om ze te begeleiden op hun pad naar volwassenheid. Ik was het type moeder dat zichzelf opzij zette om de jongens naar voren te schuiven, om ze zoveel mogelijk kansen te bieden in het leven. De dingen liepen niet altijd zoals ik dat had gewild, of had gedacht, maar ik heb mijn best gedaan, meer dan mijn best. 

Sommige ouders zijn makkelijk, ik niet. Ik heb de verantwoordelijkheid voor twee nieuwe mensenlevens vaak zwaar gevonden. Ik weet dat ze nu oud genoeg zijn om hun eigen keuzes te maken. Dat vind ik ook heerlijk, maar toch… Er zijn nog steeds wel eens momenten dat ik mijn hart vasthoud, en moeite moet doen om ze hun eigen fouten te laten maken. 
 
Dat zijn momenten waarop ik me het boek De verdomde band herinner, en nu weet ik wat het betekent die verdomde band, die navelstreng. Meestal is het een mooie band maar soms knelt hij even.

19-11-'10

donderdag 18 november 2010

(C 17-11-’10) Nog steeds moe, moe, moe

Het is bijna twaalf uur en ik wil naar bed. We hebben twee katten die ik 's avonds laat eten geef, zodat ze voor de nacht binnen komen. De eerste kat ligt volgegeten op de bank, maar de tweede kat is in geen velden of wegen te bekennen. Ik vind het moeilijk om gewoon naar bed te gaan, met het idee dat hij in deze kou de hele nacht buiten loopt. En dus loop ik honderd keer naar de deur om te kijken of meneer al binnen wil komen. Ik ben moe en ik wil slapen.

Ik slaap ongelooflijk veel. Dag in, dag uit. Vaak ben ik om elf uur ’s ochtends al moe. Ik werk één ochtend, vier uur, in de week en dat is al bijna te veel. Het is de bedoeling dat ik in december twee ochtenden ga werken, twee keer vier uur, en ik zie er tegenop. De terugweg van mijn werk naar het station kost me al zo veel moeite, het lijkt of bij iedere stap mijn voeten een beetje verder in de grond wegzakken.

Vandaag had ik een gesprek met een collega/ baas over de stand van zaken. Ik voel me opgelaten, ik ben al drie en een halve maand thuis en ik merk weinig of geen vooruitgang. Ik kan niet zeggen wanneer ik weer terug kan komen, zelfs niet of ik weer terug kan komen. De vraag is of het Cytomegalievirus (CMV) in het chronisch vermoeidheidssyndroom is overgegaan. Omdat dit vage ziektes met vage klachten zijn lijkt het of niemand uitsluitsel kan geven. Die onzekerheid is heel vervelend. Voor mijzelf en voor mijn werk. Af en toe denk ik: Kom op, schop onder de kont, en doorgaan. Aan de andere kant heb ik dat misschien te vaak gedaan en is dat mogelijk een reden dat ik nu thuiszit.

Ik probeer mijzelf te genezen. Een van de pijlers van zelfgenezing is vertrouwen. Vertrouwen in het proces, vertrouwen in mijn kracht en vertrouwen in het universum. Soms ben ik dat vertrouwen even kwijt en ik vraag me dan af hoe het verder moet. Met mij, met mijn werk. Ik vraag me dan zelfs af of het me ooit nog gaat lukken naar mijn lief in Afrika te gaan. Ik ben echter overtuigd van de kracht van gedachten en probeer daarom zo snel mogelijk mijn gedachten weer positief te maken en het vertrouwen in de loop der dingen weer terug te vinden. Gelukkig lukt het me meestal om de moed er in te houden.

Op dit moment komt de kater thuis om te eten en in het warme huis te overnachten. Mooi, nu kan ik lekker gaan slapen.

zondag 14 november 2010

(C 14-11-’10) Afrika: Precies twee jaar geleden

Vandaag is het precies twee jaar geleden dat ik voor het eerst na meer dan twintig jaar terug was in Afrika. Pas twee jaar, er is zoveel gebeurd in die tijd. Maar ook: al weer twee jaar; de tijd is voorbij gevlogen. Precies twee jaar geleden dat ik zonder het te weten, vrienden voor het leven zou ontmoeten, en niet te vergeten, de man met wie ik de rest van mijn leven samen wil zijn ontmoette ik toen. Ik wist van niets, ik was vooral blij, meer dan blij om terug op Afrikaanse grond te zijn.

Het blijkt dat er mensen zijn, meer dan je zou verwachten, die ergens op de wereld een plekje hebben waar ze zich onverklaarbaar goed voelen. Waar ze zich thuis voelen. Voor de een is dat bijvoorbeeld Rusland of Ierland of China. Voor de ander kan het ook dichterbij zijn. Ik ken iemand die het gelukkigst is op één van de Nederlandse eilanden. Daar voelt hij zich vrij, onthaast en simpelweg gelukkig. Voor mij is dat Afrika. Waarom? Ik weet het niet. Ja, ik hou van de kleuren, de geur, het licht. Het ritme van de dagen. Ik voel me veilig bij bruine ogen. Het wil ook zeker niet zeggen dat ik het leven in Afrika romantiseer, ik weet maar al te goed hoe zwaar het dagelijks leven voor veel Afrikanen is. Maar toch.

Veel van mijn schilderijen (zie ‘eigen werk’) gaan sinds die tijd over Afrika. Bij één van die schilderijen schreef ik het volgende gedicht:

ODO NNYEW FIE KWAN
Liefde raakt nooit de weg naar huis kwijt

Hoewel ik altijd ben blijven verlangen naar jou,
Dacht ik dat ik je kwijt was
Ik dacht dat ik eindelijk mijn leven zonder jou  kon  leven

Men zegt dat de tijd alle wonden weer heelt
Dus ik geloofde echt dat de tijd mij had genezen van jou

Ik leefde mijn leven
Ik leefde mijn tijd
Ik speelde mijn rol
Op sommige momenten was ik overtuigend,
Op sommige momenten was ik dat niet
Ik leefde mijn leven zo goed als ik kon

Plotseling zag ik mezelf
Zachtjes huilend  in het vliegtuig
Net vóór het bereiken van de grond.

Toen  ging de deur open en
Ik herkende je zoete kruidige geur
Je warme omhelzing
Vloog me aan

Tegelijk
Wist ik het:
Ik was eindelijk thuis gekomen
Ik hervond mijn liefde

Nu herinner ik me weer, en weet, en zal nooit meer vergeten
Ik hou oneindig van je, Mama Afrika
Mijn liefde voor jou
Vond de weg terug naar huis.

donderdag 11 november 2010

(C11-11-’10) De weg erheen, voorbereiden op De grote sprong.


Je vraagt je af wanneer het ophoudt, dat wachten op een doorbraak, op het nemen van een beslissing. De beslissing. Ik ga, ik laat alles dat me lief is achter. Ik laat mijn kinderen achter. Het leven zoals ik het ken. Okee, ik snap af en toe niets van de spelregels hier, maar zelfs die verwarring is een vertrouwde verwarring.

Het is zes maanden geleden dat mijn lief en ik samen waren. Té lang geleden, het wordt té pijnlijk nu. We hebben nog geen reactie op onze visumaanvraag. Als het lukt, zien we elkaar over vier weken, yeah!!! De eerste visumaanvragen worden vaak afgewezen, dat is de ervaring.

Wat doe ik met de katjes, mijn lieve grote vrienden. Ze genieten ervan dat ik momenteel hele dagen thuis ben. Ik wil ze alleen bij hele zorgzame mensen achterlaten. Mijn boeken, ik heb heel veel boeken, hele mooie en minder mooie. Ik gooi ze niet zomaar weg. Tsja, en mijn schilderijen, het hele huis hangt, zit en staat vol. Wat zal ik ermee doen, en vooral wanneer. Mijn meubels. Een tijd lang ging ik ervan uit dat ik een paar favoriete meubels zou laten verschepen per container. Ik vraag me af of dat wel handig is, ik kan daar ook nieuwe meubels laten maken.

Ik twijfel of ik helemaal ga verhuizen, emigreren, en alle schepen achter mij verbrand. De volledige overgave aan mijn nieuwe vaderland. Dat was oorspronkelijk mijn plan. Ik heb er geen problemen mee om materieel een stapje terug te doen, maar ik ben wel erg gehecht aan het internet. Het is voor mij belangrijk genoeg om internet te hebben. Sinds kort heb ik een aantal fysieke klachten die de kans op kanker verhogen, hetgeen de keuze voor een land waar kanker een eindstadium is, natuurlijk lastiger maakt. Wat betekent dat voor mijn keuze, laat ik een achterdeur open door zorgpremies in Nederland te blijven betalen, voor het geval dat. Of geef ik mij over aan het leven met eventueel de consequentie dat mijn leven jaren eerder eindigt? Kan ik mij zo’n keuze veroorloven, met name tegenover mijn nageslacht? Heb ik genoeg vertrouwen in de zelfgenezing waar ik mee bezig ben?

Ik beken dat ik wel eens opzie tegen een beslissing. Ik heb ook nog geen reële bron van inkomsten om me in Afrika te kunnen onderhouden. We kunnen niet samen leven van het inkomen van mijn lief. Laat staan dat ik financieel gezien mogelijkheden zie om op en neer te reizen en een plekje in Nederland aan te houden.

Tegelijk mis ik mijn lief meer dan ooit, zeker wanneer ik een paar dagen niets van hem hoor.

Is angst de grootste drempel? Het loslaten van wat ik ken. Geloof ik in een maakbaarheid van het leven? Een maakbaarheid die niet tegenstrijdig is aan de stroom naar de bron. De overgave aan het grotere plan neemt een beslissing wellicht uit handen.

Al die overwegingen, angsten soms, uitschakelen door er voorbij te gaan. Kijk naar ze, omarm ze, en laat ze dan los. Vol vertrouwen het pad volgend, je legende levend. Met je hart wetend dat het goed is. Het is niet erg om af en toe doodsbang te zijn. Er is veel moed voor nodig om je pad te volgen, maar het is uiteindelijk de enige weg. Is de weg erheen niet het belangrijkste onderdeel van de reis?

maandag 8 november 2010

(C 08-11-’10) Grenzeloos verliefd, hoezo grenzeloos?

Sinds ik onlangs in een grenzeloze verliefdheid ben terechtgekomen kom ik meer grenzen tegen dan ooit tevoren. Grenzeloze liefde. Mede door een gelijknamig televisieprogramma, en natuurlijk door verbeterde communicatiemiddelen, is dit een populair begrip geworden. Grenzeloze liefde. Hoe grenzeloos is deze liefde eigenlijk?

Voor iemand als ik die een aangeboren aversie tegen grenzen heeft, is het een grote kwelling om me te moeten bezighouden met het aanvragen van een visum. We zouden het fijn vinden wanneer mijn lief kennis kan maken met mijn zoons en moeder voordat we gaan trouwen. Klinkt toch heel normaal. Helaas, hoewel ik vrij zijn land in en uit kan reizen, moet hij een visum aanvragen om hier te komen. Zelfs voor een kort verblijf van slechts drie weken moeten we ons hele hebben en houden kopiëren en doorgeven. Wanneer hebben we elkaar voor het eerst ontmoet, waarom hebben we een relatie, hebben we wel een echte relatie, gaat mijn lief wel terug naar zijn eigen land, etc. Ik heb mijn arbeidscontract, mijn huurcontract, mijn salaris, uiteraard mijn paspoort gekopieerd. Het retourticket met verzekeringsbewijs, als teken dat hij echt teruggaat. Mijn lief heeft soortgelijke informatie moeten overleggen. Oh ja, en dan nog enkele mails als bewijs dat we echt een relatie hebben. Hij heeft alles ruim drie weken geleden op het consulaat in Gambia ingeleverd. Na drie weken kunnen we een reactie verwachten. En alles kost geld. Het aanvragen van een visum kost geld, en als het niet wordt toegewezen krijg je je geld niet terug.

Dat is de tweede grens waar ik tegen aan loop: geld. Ik heb een minimum salaris waarmee ik het me eigenlijk niet kan veroorloven om af en toe naar mijn lief te gaan, hij heeft nog minder en kan alleen op mijn kosten hier komen. Ik spaar me wezenloos, en kan amper mijn vaste lasten betalen. 

Bijna een week heb ik amper iets gehoord van mijn lief. Dat is de derde grens: de communicatiemogelijkheden. Heel vaak ligt het internet even plat, of de computer op zijn werk is defect. De harde schijf is dan gecrasht of er staan te veel virussen op de computer. We hebben een blauwe maandag geskyped, dat was heel leuk. Via de computer met elkaar praten. Geweldig, als het werkt. Iedereen die ik ken kan skypen, met vriendjes, kinderen, ouders etc. Bij ons is het helaas na die eerste paar keer niet meer gelukt, waarschijnlijk is de belasting te zwaar voor de verbinding. E-mailen, geweldig. Dat lukt meestal wel, en als alles meezit, mailen we bijna iedere dag. Facebook biedt een andere contactmogelijkheid. In de privé berichtjes houden we elkaar vaak op de hoogte van allerlei wetenswaardigheden. Maar ja wanneer de computer niets doet, hebben we geen mail, geen Facebook, en al helemaal geen skype. Bellen is heel erg leuk maar helaas ook duur, zelfs met een speciaal inbelnummer. Dat doe ik daarom maar heel af en toe. 

Vandaar mijn vraag: Grenzeloos verliefd, hoezo grenzeloos?

donderdag 4 november 2010

(C 04-11-’10) Mijn zusje in Darfur

Natuurlijk ben ik verschrikkelijk belangrijk en mijn leven en wetenswaardigheden, gottegot, die zijn nog veel belangrijker, boeiender en interessanter. 

Maar wie maalt er om mijn zusje in Darfur, mijn moeder, mijn dochter, jouw moeder, zus, dochter. Al die beschadigde levens, niet alleen in oorlog tegen een gezamenlijke vijand. De vrouwen hebben nog een vijand, de overheerser als man. Hij komt uit alle hoeken en gaten, en nog erger hij komt ín alle hoeken en gaten. Kleine meisjes, oude omaatjes, geen vrouw ontkomt er aan.

Wat kunnen wij er aan doen? Onmacht. Dan maar gewoon doorleven. Ik maak me druk over Pfeiffer en wat lullige meidenkwaaltjes. Onze zusjes in Darfur zijn helemaal opengereten, misbruikt, letterlijk verziekt. Een meisje van twaalf, zwanger van haar verkrachter verliest haar kind. Haar lijfje is kapot, haar geest is kapot, haar leven is kapot. De mannen schamen zich en hebben pijn dat ze hun vrouwen niet hebben kunnen beschermen. De mannen keren zich van hen af, veroordelen het verlies van maagdelijkheid, de ontrouw, de bastaardjes. Is God vergeten dat er een Darfur bestaat. 

Een Warlord verklaart dat je niet in Afrika moet zijn wanneer je op zoek bent naar mensenrechten. Hij zegt dat hij geen Warlord maar een bevrijder is, hij komt met zijn mannen de dorpen bevrijden, zo noemt hij dat. Vandaag ben je mijn vijand en morgen mijn vriend en overmorgen zijn we allen vijand en allen vriend, behalve de vrouwen, behalve de vrouwen. Wat bezielt de mannen die dit doen? Waar zijn ze onderweg hun ziel verloren? Wie weet nog waar deze oorlog om draait. Grondstoffen? Wie profiteert daarvan, wie betaalt de prijs.

‘Wanneer je iets heel graag wilt spant heel het universum zich samen, zodat je het bereikt.’ Het klinkt zo mooi en heel aannemelijk in de westerse wereld, in de oosterse wereld, waar dan ook, maar niet in Darfur. Het is moeilijk om in universele liefde te blijven geloven wanneer je de verhalen hoort en de beelden ziet, meer nog wanneer je ziet hoe weinig aandacht er is voor de gebroken en verscheurde vrouwen, en hun mannen die er ook onder lijden. Ze zijn onze verantwoordelijkheid, we zijn één. Hun kinderen zijn onze kinderen. Hun toekomst is onze roekomst. Hoe kunnen we ze helpen om te helen.

Ik geloof in heling op afstand. Natuurlijk voel ik me machteloos. Misschien kunnen we net een beetje verschil maken wanneer we de zusjes, dochters, moeders, oma’s, tantes, gedenken. Wanneer ik ze gedenk, wanneer jij ze gedenkt, wanneer wij met heel velen ze gedenken. Laten we ze niet vergeten. Al is dat het enige dat we kunnen doen.

Okee, het is waar, niemand heeft er iets aan wanneer we ons hier in onze onmacht ongelukkig voelen, we hebben ons eigen leven te leiden. Dat is waar. Maar laten we ze niet vergeten en ze gedenken in onze gebeden, meditaties, of waar je maar in gelooft. Blijf geloven en word niet onverschillig. 

04-11-'10

dinsdag 2 november 2010

(C 02-11-’10) De grote schoonmaak


Vroeg in de middag leek het wel of ik me verveelde. Dat is een gevoel dat ik bijna niet ken en de laatste keer is lang geleden, terwijl ik toch al drie maanden thuis zit en vanwege mijn Pfeiffer nauwelijks iets kan doen. Ik vind het geen fijn gevoel maar vandaag ben ik er stiekem een beetje blij mee: zou het betekenen dat ik dan toch eindelijk weer energie ga krijgen. 

Goed, vervelen dus. Zoals ik in eerdere stukjes al schreef ben ik momenteel aan het puinruimen, met een indrukwekkender term noem ik dat Soul Retrieval, het terugvinden van stukjes verloren ziel. Ik lees, onderzoek, mediteer, focus en niet te vergeten, schrijf, en zo kom ik mijn dagen op het moment door. Het is heel boeiend, vaak ontroerend en mooi, zo’n reis in jezelf, het is echt een grote schoonmaak. Vanmiddag had ik even geen zin meer in alle diepdoenerij en zielenroerselen. 

In mijn gedachten bereid ik me voor op een toekomstige emigratie. Ik weet nog niet of ik helemaal of half om half ga vertrekken, maar er zal toch moeten worden geruimd. Bovendien kreeg ik tijdens een Soul Retrieval sessie een heksenbezem te zien, zo’n bezem van natuurlijke materialen. Deze veger is mijn hulpmiddel bij de Soul Retrieval: “Gebruik mij door vaker schoon te maken en zo de regie terug te nemen over je dagelijks leven.” Verouderde voorwerpen die weggeveegd moeten worden zijn, het stof en alle overbodige spullen in huis, en de ballast van mijn verleden. 

Stof afnemen doe ik vaker, en met de ballast van mijn verleden ben ik op het moment ook aardig bezig, maar overbodige spullen opruimen, dat schiet er wel eens bij in. Ik begon daarom boven op de slaapkamers van de jongens, vol goede moed dook ik onder de bedden om te kijken wat er weg kon uit de opbergdozen die daar staan. Al gauw raakte ik ontmoedigd: allemaal spelcomputers en onderdelen, losse draden, oude spelletjes, nieuwe spelletjes. Te mooi om weg te gooien, te chaotisch om zo weg te kunnen geven. Daar heb ik echt hulp van de zoons bij nodig en die zijn er even niet. Alles maar weer teruggeschoven maar nog steeds onrustig.

Beneden staat een kastje met mappen waarin ik allerlei druk- en kunstwerk verzamel dat ik in de laatste twintig jaren heb gemaakt. Leuk om weer eens terug te zien. Herinneringen komen boven aan verjaardagen, en dagen dat de jongens van een vakantie terug kwamen. Ik maakte dan altijd leuke feestelijke posters die ik op het raam plakte. Toen ze bijna achttien waren reageerden ze hevig teleurgesteld dat ik het niet meer deed omdat ik dacht dat ze daar te groot voor werden. Die kon ik natuurlijk niet weggooien.

Uiteindelijk heb ik alleen een paar fotoalbums heringedeeld: foto’s eruit, andere foto’s erin. Totaal heb ik misschien tien foto’s weggegooid. Dat schiet lekker op zo. Ik heb bijna niets weggegooid, maar het voelt toch wat meer opgeruimd. Alle beetjes helpen en ik ben voldaan dat ik überhaupt voor het eerst in weken weer wat heb kunnen doen.

De grote schoonmaak wordt zo vooral een langdurige schoonmaak, maar ik heb geen haast.

02-11-'10